Inleiding
Goede morgen allemaal op deze donderdag 30 januari 2025. Ik begin met een liedje van Les Sheriff, een Franstalige punkband uit Montpellier: https://www.youtube.com/watch?v=e92dayYLj9k Afijn, nu naar de bijgesloten ´kennisparel´ van vandaag. Die betreft een systematisch overzicht van de omvang (incidentie en prevalentie) van slachtofferschap van seksueel geweld onder de LGBTQ-populatie. Die afkorting staat voor lesbisch, homoseksueel, bi-plus, transgender, en queer. Het bestaande onderzoek naar seksueel geweld heeft zich voornamelijk geconcentreerd op gevallen waarin cisgender, heteroseksuele mannen seksueel geweld hebben gepleegd tegen cisgender, heteroseksuele vrouwen, waarbij de kennis over slachtofferschap onder LGBTQ+-mensen onderontwikkeld is
De analyse bestaat uit 108 artikelen die zich richtten op de ervaringen van de LGBTQ-populatie met seksueel geweld. In alle studies werd vastgesteld dat LGBTQ-personen hoge percentages seksueel geweld ervaren, meestal gepleegd door mannen, met de hoogste percentages onder transgenders en genderdiverse mensen en biseksuele vrouwen. Die slachtofferpercentages zijn hoger in vergelijking met slachtofferschap van personen die niet tot deze groep behoren.
Het mooie is dat onlangs in Nederland een prima CBS-analyse verscheen rond slachtofferschap en veiligheidsbeleving van LHBTQIA personen, zie deze ´kennisparel´: https://prohic.nl/2024/12/11/808-11-december-2024-slachtofferschap-en-veiligheidsbeleving-lhbtqia-personen/ Zijn LHBTQIA personen vaker slachtoffer van criminaliteit dan niet-LHBTQIA personen? En verschillen deze groepen in de mate waarin ze zich onveilig voelen? Cijfers uit de Veiligheidsmonitor 2023 geven hier inzicht in: https://prohic.nl/2024/03/01/674-1-maart-2024-veiligheidsmonitor-2023/
Uit deze analyse blijkt dat 25 procent van de LHBTQIA personen van 15 jaar of ouder in de afgelopen twaalf maanden slachtoffer was van traditionele criminaliteit (geweld, vermogensdelicten of vernielingen). Dat is meer dan bij niet-LHBTQIA personen (19 procent). Het verschil is het grootst bij geweldsdelicten, waaronder seksuele delicten. LHBTQIA personen werden twee keer zo vaak slachtoffer van seksueel geweld in vergelijking met niet-LHBTQIA personen. Daarnaast zijn LHBTQIA personen vaker slachtoffer van vermogensdelicten en vernielingen. Ik ken trouwens geen andere bron waarin zo gedetailleerd het crimineel slachtofferschap en de veiligheidsbeleving van LHBTQIA personen is beschreven. Het huidige onderzoek is in Nederland en internationaal het eerste dat op deze grote schaal slachtofferschap en veiligheidsbeleving van LHBTQIA personen in Nederland in kaart brengt. Maar nu naar de ´kennisparel´ van vandaag.
Bron
Hindes, Sophie, Jessica Ison & Bianca Fileborn (January 2025). LGBTQ+ Adult Sexual Violence Critical Scoping Review: Insights into Victimization and Perpetration. Trauma, Violence, & Abuse, 22 January, pp. 1-14. https://journals.sagepub.com/doi/10.1177/15248380241311928
Summary
The existing research on sexual violence has primarily concentrated on instances where cisgender, heterosexual men have perpetrated sexual violence against cisgender, heterosexual women, with knowledge about LGBTQ+ people underdeveloped. However, there is a growing body of literature examining the experiences of LGBTQ+ people. No previous review has critically synthesized both quantitative and qualitative scholarly studies on adult LGBTQ+ sexual violence globally.
In this scoping review, we provide a comprehensive overview of current research by examining the prevalence of victimization and perpetration of adult LGBTQ+ sexual violence. To do this, an extensive search of the Discovery database was conducted, and studies published between 1990 and September 2021 were included. The final sample comprised 108 papers focused on LGBTQ+ participants’ experiences of adult sexual violence. Across studies, LGBTQ+ people were found to experience high rates of sexual violence, most commonly perpetrated by men, with rates the highest among transgender and gender-diverse people and bisexual women.
Most research on LGBTQ+ sexual violence consists of quantitative studies from the United States with a majority utilizing white, college/university student participant groups.
LGBTQ+ people experience high rates of adult sexual violence, with victimization rates the highest among bisexual women and transgender and gender-diverse participants. However, it is unclear whether these findings reflect higher rates of sexual violence, or higher rates of sexual violence acknowledgment. Sexual violence against LGBTQ+ people is most commonly perpetrated by men; however, it is unclear how much of this violence occurs within the context of LGBTQ+ relationships or from a perpetrator who is also LGBTQ+ as studies rarely enquire about the sexuality of the perpetrator, their relationship to the victim-survivor, and the context in which the violence occurred. Current research draws on vastly different definitions of sexual violence and different methodological approaches to measuring sexual violence, gender, and sexuality. This makes it challenging to draw comparisons across studies.
Global expansion of research: The majority of LGBTQ+ sexual violence research is quantitative and originates from the United States. Future research should extend beyond this context to enhance understandings of LGBTQ+ sexual violence, particularly in low- and middle-income countries. Clarity on LGBTQ+ sexual violence needed: While LGBTQ+ individuals experience elevated rates of adult sexual violence, the nature of these findings remains ambiguous. It is unclear whether there are higher rates of violence as compared to heterosexual cisgender women, or increased rates of acknowledgment among LGBTQ+ people. Additionally, the lack of research on perpetration relationships and contexts and victim-survivors sexuality at the time of sexual violence obscures our ability to understand whether sexual violence is occurring within or outside of LGBTQ+ relationships. Future research must explore the nuanced aspects of LGBTQ+ people’s experiences and prioritize understanding perpetration.
Intersectional approach needed: Current research often neglects intersecting forms of inequality and lacks inclusivity, particularly regarding trans and gender-diverse individuals and other sexualities beyond LGB people. Future research should adopt an intersectional approach to address these gaps comprehensively. Standardization of definitions, measurements, and methodologies: Current research utilizes varied definitions of sexual violence, diverse methodological approaches, and collapses LGBTQ+ identities in limiting and inconsistent ways, posing a challenge for cross-study comparisons. There is an urgent need for more consistent and inclusive measurements, and attention to the distinct identities within the LGBTQ+ spectrum to avoid collapsing diverse LGBTQ+ identities and experiences of sexual violence.
However, the body of research is limited as it largely consists of quantitative studies from the United States with differing methodological approaches for measuring sexual violence and gender and sexuality, making it difficult to draw comparisons across studies. We propose recommendations to enhance future research on LGBTQ+ sexual violence.
Afsluitend
Een prima systematisch overzicht naar mijn mening. Het toeval wil dat eergisteren een mooi overzicht verscheen betreffende haat zaaiende uitingen en haatmisdrijven gepleegd tegen LGBTI-personen in de Europese Unie: https://www.europarl.europa.eu/thinktank/en/document/EPRS_BRI(2025)767219 Ik heb dat overzicht volledigheidshalve ook bijgesloten bij deze mail. Het EU-recht criminaliseert haat zaaiende uitlatingen en haatmisdrijven, maar alleen als ze verband houden met een beperkte reeks kenmerken, namelijk: ras, kleur, religie, afkomst of nationale of etnische afkomst. De laatste jaren is daar in verschillende lidstaten ook als kenmerk seksuele geaardheid toegevoegd.
De meeste EU-lidstaten beschouwen een misdrijf dat is gepleegd vanwege de seksuele geaardheid van het slachtoffer ook als een haatmisdrijf, waarbij dit aspect wordt behandeld als een misdrijf op zichzelf of het motief als een verzwarende factor. Zestien lidstaten beschouwen een misdrijf dat is gepleegd vanwege de genderidentiteit van het slachtoffer als een haatmisdrijf. Echter, slechts acht lidstaten beschouwen geslachtskenmerken als gronden voor haat zaaiende uitlatingen of haatmisdrijven. Zes EU-lidstaten hebben seksuele geaardheid, genderidentiteit en -expressie en geslachtskenmerken volledig opgevoerd in hun wetgeving inzake haat zaaiende uitlatingen en haatmisdrijven. Daarentegen beschouwen drie lidstaten geen van de gronden van seksuele geaardheid, genderidentiteit en -expressie of geslachtskenmerken als beschermde gronden als het gaat om haat zaaiende uitlatingen of haatmisdrijven. Kortom, daar is nog wat werk te verrichten.