Inleiding

Goede morgen allemaal op deze maandag 1 december 2025! De laatste verse maand van dit jaar, maak er allemaal wat moois en nuttigs van. Ik begin met een passende sketch van de heren van Kooten en de Bie bij het onderwerp van de ‘kennisparel’ van vandaag: https://www.youtube.com/watch?v=qwuzckqJKig Die ‘kennisparel’ betreft een mooi systematisch overzicht betreffende invloed van online racisme op het welzijn en de geestelijke volksgezondheid van degenen die geconfronteerd worden met deze vorm van racisme.

Een groot aantal studies laat zien dat interpersoonlijke offline discriminatie negatief verband houdt met zowel de fysieke als mentale gezondheid en het welzijn van individuen. Ervaringen met discriminatie zijn in verband gebracht met negatieve gezondheidseffecten, waaronder hartaandoeningen, pijn, luchtwegaandoeningen en chronische ziekten,  stress en angst, symptomen van een posttraumatische stressstoornis en een lagere levenstevredenheid, zie bijvoorbeeld deze metastudie uit 2024 waaruit dit klip en klaar blijkt: https://psycnet.apa.org/doiLanding?doi=10.1037%2Fbul0000419

Hoe staat het met die relaties in verband met online discriminatie? Online discriminatie is een steeds groter probleem met aanzienlijke gevolgen voor de gezondheid en het welzijn van individuen. Er is echter een opvallend gebrek aan uitgebreide reviews en meta-analyses die dit onderwerp bij de kop pakken. In dit onderzoek werd het verband tussen online discriminatie en de geestelijke gezondheid en het welzijn van individuen onderzocht, waarbij de focus lag op zowel degenen die online discriminatie direct ervaren als degenen die er getuige (omstanders) van zijn.

De resultaten uit bijgesloten ‘kennisparel’ zijn duidelijk: het direct ervaren van online discriminatie is significant geassocieerd met een slechtere geestelijke gezondheid en verminderd welzijn van de slachtoffers van online discriminatie. Opvallend is dat het getuige (omstander) zijn van online discriminatie significant geassocieerd is met een slechtere geestelijke gezondheid.

Vanuit een educatief perspectief kunnen de resultaten worden gebruikt om het grote publiek, inclusief ouders en leerkrachten, bewust te maken van het belang van het begrijpen en aanpakken van online discriminatie. Dit omvat het ontwikkelen van educatieve programma’s om een ​​bewuster en respectvoller gebruik van cyberspace te bevorderen. Daarnaast kunnen deze bevindingen een belangrijke rol spelen bij het opzetten van online educatieve initiatieven die het bewustzijn en begrip van culturele en raciale diversiteit bevorderen.

Bron

Imperato, Chiara & Tiziana Mancini (November/December 2025). Beyond bytes: A meta-analytical examination of the association between online discrimination and mental health and well-being. Aggression and Violent Behavior, vol. 85, November/December, pp. 1-11. https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S1359178925000618

Summary

Online discrimination is an increasingly prevalent issue with significant implications for individuals’ health and well-being. However, there is a notable lack of comprehensive reviews and meta-analyses addressing this topic. The present work investigated the association between online discrimination and individuals’ mental health and well-being, focusing on both those who experience online discrimination directly and those who witness it.

We conducted three meta-analyses including a total of 47 studies comprising 40,535 participants, exploring both perceived and mediated forms of online discrimination. The results revealed that directly experiencing online discrimination was significantly associated with poorer mental health (Z = −0.37, p < .001) and reduced well-being (Z = −0.11, p < .001). Notably, witnessing online discrimination was significantly related to poorer mental health outcomes (Z = −0.26, p < .001). Moderation and meta-regression analyses highlighted stronger associations with mental health when discrimination targeted members of minoritized racial groups, such as Asian and Black individuals, and in studies conducted in the United States.

Furthermore, witnessing online discrimination on social media platforms compared to the Internet in general was associated with stronger associations with mental health outcomes. These results underscore the importance of addressing online discrimination, whether directly experienced or observed, through research, clinical interventions, and educational initiatives, as it can be a pervasive stressor that is associated with poorer mental health and well-being among individuals.

Our findings could inform clinicians and educators about the associations between online discrimination and individuals’ health and well-being. Indeed, from an educational perspective, our results can be used to raise awareness among the public, including parents and teachers, about the importance of understanding and addressing online discrimination. This involves developing educational programs to promote a more conscious and respectful use of cyberspace. Additionally, these findings can be instrumental in creating online educational initiatives that foster awareness and understanding of cultural and racial diversity.

Furthermore, these results can be valuable for actively promoting e-advocacy and awareness regarding the discriminatory effects on minoritized racial groups in online spaces. This may include participating in awareness campaigns, collaborating with civil rights organizations, and using research findings to support legislative initiatives aimed at safeguarding online minoritized groups, designing interventions that address both online discrimination and systemic inequities in order to mitigate the compounding impact on mental health and well-being. Lastly, from a clinical point of view, the present meta-analyses can guide clinicians in implementing specific programs to support the mental health of minoritized racial groups affected by online discrimination.

Afsluitend

In Nederland hebben we een prima bron om de omvang van ervaren discriminatie te bepalen. Het betreft een prima secundaire analyse van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op data uit de Veiligheidsmonitor: https://prohic.nl/2024/03/01/674-1-maart-2024-veiligheidsmonitor-2023/ In 2023 zei 1 op de 10 inwoners van Nederland van 15 jaar of ouder zich in de afgelopen twaalf maanden gediscrimineerd te hebben gevoeld: https://prohic.nl/2024/12/13/810-13-december-2024-ervaren-discriminatie-in-nederland/ Dat komt neer op 1,6 miljoen mensen en is vergelijkbaar met 2021: https://prohic.nl/2022/07/06/419-6-juli-2022-gediscrimineerd-gevoeld/.

De meest genoemde gronden voor discriminatie waren ras of huidskleur, en nationaliteit. Meer vrouwen dan mannen ervoeren discriminatie, en meer jongeren dan ouderen. Ook zijn er verschillen naar seksuele oriëntatie: homoseksuele mannen en homoseksuele vrouwen voelden zich met ruim 20 procent relatief vaak gediscrimineerd. Daarnaast voelde vooral de tweede generatie met een herkomst buiten Europa zich in de afgelopen twaalf maanden gediscrimineerd (25 procent), met name degenen met een Nederlands-Marokkaanse of Nederlands-Surinaamse herkomst. Maar hoe zit het in Nederland met de omvang en achtergronden van online discriminatie?

De meeste mensen ervaren discriminatie in de fysieke wereld, dus niet online. Bijna driekwart van de mensen met discriminatie-ervaring kreeg hier uitsluitend fysiek mee te maken, 3 procent uitsluitend online, en 19 procent zowel fysiek als online. Daarbij komen jongeren relatief vaak met online discriminatie in aanraking, vaak in combinatie met fysieke discriminatie. Als het gaat om de frequentie en wijze van discriminatie geven NBGQ personen vaker aan zich meermaals gediscrimineerd te hebben gevoeld en kregen zij vaker met zowel online als fysieke discriminatie te maken. Dat was het weer voor deze maandag, prettige werkweek en discriminatie vormt daar zeker geen onderdeel van.

Ten slotte, deze ‘kennisparel’ verstuurde ik eerder over discriminatie op de werkvloer: https://prohic.nl/2023/11/16/626-16-november-2023-discriminatie-op-de-werkvloer/ In die ‘kennisparel’ wordt op basis van een grootschalig onderzoek onder 61 duizend werknemers, de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) van CBS en TNO, een actueel beeld geschetst van discriminatie op de werkvloer. In de NEA hebben werknemers vragen over discriminatie op het werk beantwoord, waarbij een tiental mogelijke gronden voor discriminatie is onderscheiden. Ook is gevraagd naar uitingen van discriminatie op de werkvloer en naar daders. Om van te leren, zeker met het oog op een op dit moment uitgevoerde enquête over discriminatie op de werkvloer onder medewerkers binnen de Rijksdienst.